Douwe de Haan

Arbeidsjurist

Begin april presenteerde minister van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) een pakket voorstellen om de arbeidsmarkt aan te passen. In het pakket worden meerdere maatregelen aangekondigd die het doel hebben om werknemers meer zekerheid te geven en het aantal flexkrachten terug te dringen. Hoewel het nog een tijd duurt voordat de maatregelen worden ingevoerd, informeren we je in dit bericht over de belangrijkste aangekondigde maatregelen die ook voor de flexbranche vergaande gevolgen zullen hebben. 

Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen 

De minister bevestigt het voornemen om voor zelfstandigen een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) in te voeren. Dit is een van de manieren om de verschillen in sociale zekerheid tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.  

Het kabinet heeft het voornemen om alle IB-ondernemers (met en zonder personeel) en meewerkende partners onder de kring van verzekerden te scharen. Directeuren-grootaandeelhouders en degenen die resultaat uit overige werkzaamheden genieten, zullen niet onder de kring van verzekerden vallen.  

De minister streeft ernaar het wetsvoorstel in het voorjaar van 2024 aan de Tweede Kamer toe te sturen, zodat de regels in het eerste kwartaal van 2025 effectief worden.  

Afschaffen nulurencontracten en draaideurconstructies  

Werknemers met een oproepcontract krijgen meer inkomens- en roosterzekerheid. Oproepovereenkomsten, zoals nuluren- en min/max-contracten worden door het kabinet afgeschaft. In plaats daarvan komt er een basiscontract dat werknemers meer zekerheid geeft over het minimaal aantal uren dat zij werken. Zo weten werknemers welk inkomen ze over een bepaalde periode tenminste kunnen ontvangen. Daarbij kan de afspraak gemaakt worden dat de medewerker tot maximaal 130% van het aantal overeengekomen uren beschikbaar is. Het kabinet heeft de intentie om dit basiscontract onder de lage WW-premie te brengen, mits er sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.  

Als uitzondering op het voorgaande zullen oproepovereenkomsten nog wel mogelijk zijn voor een bijbaan voor scholieren en studenten. Daarnaast blijven contracten met een jaarurennorm mogelijk.   

Naast het voorgaande wil het kabinet een wijziging doorvoeren in de ketenregeling om zogenoemde ‘draaideurconstructies’ te voorkomen. Op dit moment moet een werkgever iemand na drie aaneengesloten tijdelijke contracten in een periode van drie jaar een vast dienstverband aanbieden. Pas na een half jaar kan weer een nieuwe tijdelijke overeenkomst worden aangeboden. Die termijn van zes maanden, wordt aangepast naar een periode van vijf jaar. Deze langere onderbrekingstermijn geldt ook voor uitzendkrachten, maar niet voor scholieren en studenten.  

Sneller meer zekerheid voor uitzendkrachten 

Uitzendkrachten krijgen sneller meer zekerheid. Na 52 gewerkte weken (fase A/1-2) heeft een uitzendkracht recht op een contract met meer zekerheid. De fase daarna (fase B/3) wordt verkort van 3 jaar naar 2 jaar. In aanvulling op het voorgaande geldt dat er naartoe wordt gewerkt om de inlenersbeloning nog verder uit te breiden.  

Om de juiste rechten van werknemers te borgen, heeft het kabinet het voornemen om een certificeringsstelsel in te voeren voor het ter beschikking stellen van arbeidskrachten. De invoering van deze certificeringsplicht, die forse gevolgen gaat hebben voor zowel uitleners als inleners, staat vooralsnog gepland voor januari 2025.  

Eerder duidelijkheid over loondoorbetaling bij ziekte 

Het kabinet geeft kleine en middelgrote werkgevers (tot 100 werknemers) eerder duidelijkheid over de re-integratie van langdurig zieke medewerkers. Zij kunnen straks na één jaar (in plaats van de huidige twee jaar) duidelijkheid krijgen over de mogelijkheid van duurzame vervanging van de zieke werknemer. Indien de zieke medewerker in het tweede ziektejaar alsnog herstelt, kan de werknemer alleen nog terugkeren bij de werkgever als de vacature voor zijn functie nog niet is ingevuld. 

Crisisregeling personeelsbehoud 

Zoals de minister eerder aankondigde, komt er een Crisisregeling Personeelsbehoud (CP). Deze regeling zal de huidige deeltijd-WW vervangen. De regeling zal gericht zijn op het opvangen van crises en calamiteiten die buiten het reguliere ondernemingsrisico vallen (zoals de gevolgen van een pandemie). 

Bij toepassing van de CP kunnen ondernemers hun werknemers maximaal 6 maanden op een andere plek in de organisatie aan het werk zetten. Ook mogen ze hun personeel minimaal 20% minder laten werken (met behoud van hun WW-rechten). Over het aantal niet-gewerkte uren betaalt de werkgever 80% van het loon. De werkgever kan hiervoor bij de overheid een tegemoetkoming aanvragen van 60% van de loonkosten over de niet-gewerkte uren.  

Aanpak schijnzelfstandigheid 

De minister werkt aan verduidelijking van de wet om te kunnen bepalen wanneer een werkgever een zelfstandige mag inhuren. Zij gaat de norm ‘werken in dienst van’ (gezag) uit het Burgerlijk Wetboek verduidelijken aan de hand van drie hoofdelementen: ‘materiële ondergeschiktheid’ (toezicht, instructies), ‘organisatorische inbedding van het werk’ en de contra-indicatie van een arbeidsovereenkomst ‘zelfstandig ondernemerschap’.  

Verder herhaalt de minister een aantal zaken uit haar voortgangsbrief (van december 2022) over werken met zelfstandigen. Daarin staat onder andere dat de Belastingdienst vaker gaat handhaven op schijnzelfstandigheid. Verder komt er een ‘civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’ onder een bepaald uurtarief. Dit moet het makkelijker maken voor kwetsbare zzp’ers om werknemersrechten op te eisen. Het tarief is nog niet bekend, maar zal waarschijnlijk tussen de 30 en 35 euro komen te liggen. 

Vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Dan kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Natuurlijk kun je ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een mail sturen naar info@florys.nl