Advies aan de Hoge Raad over de werkrelatie van Uber-chauffeurs

November 15, 2024

In het voorjaar van 2025 wordt een belangrijke uitspraak van de Hoge Raad verwacht over de rechtspositie van Uber-chauffeurs. Ter voorbereiding hierop heeft de Advocaat-Generaal (AG) een advies uitgebracht aan de Hoge Raad. Dit advies gaat over de regels voor het onderscheid tussen zzp’ers en werknemers. Mede op basis van dit advies zal de Hoge Raad uitspraak doen. In dit artikel bespreken we de belangrijkste punten uit het advies. 

 

Aanleiding 

Vakbond FNV heeft een rechtszaak aangespannen tegen Uber. FNV is van mening dat Uber-chauffeurs als werknemers moeten worden behandeld in plaats van als zzp’ers. Daarom vindt FNV ook dat de Cao Taxivervoer op Uber van toepassing moet zijn. 

 

Status van de rechtszaak 

De zaak wordt momenteel behandeld door het Gerechtshof Amsterdam. Tijdens de behandeling is er verwezen naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad over maaltijdbezorgers bij Deliveroo. In die uitspraak (van 24 maart 2023) formuleerde de Hoge Raad verschillende criteria om te bepalen of iemand als werknemer of als zzp’er moet worden beschouwd. Een van die criteria is het persoonlijk ondernemerschap van de zzp’er. De Hoge Raad stelde dat moet worden beoordeeld of de zzp’er zich als ondernemer gedraagt in het economisch verkeer. Het Gerechtshof Amsterdam heeft hierover vragen gesteld aan de Hoge Raad. De kernvraag is hoe zwaar dit criterium weegt ten opzichte van andere criteria: is de presentatie als ondernemer doorslaggevend of slechts een van de aspecten die moeten worden meegewogen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie? 

 

Advies van de Advocaat-Generaal 

Advocaat-Generaal De Bock vindt dat het gezichtspunt van persoonlijk ondernemerschap slechts een beperkte rol speelt. Dit gezichtspunt komt pas aan bod als de andere acht gezichtspunten geen duidelijkheid geven over de vraag of een werkrelatie als arbeidsovereenkomst moet worden gezien. Volgens de AG kan dit gezichtspunt in concrete situaties niet doorslaggevend zijn. 

Dit advies sluit aan bij het wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (Wet VBAR). Ook in dit wetsvoorstel wordt geen doorslaggevend gewicht toegekend aan de presentatie van de werkende in het economisch verkeer. De AG adviseert om dit gezichtspunt wel mee te nemen, maar niet als doorslaggevend te beschouwen. 

 

Vervolg van de procedure 

De Hoge Raad zal naar verwachting in het voorjaar van 2025 uitspraak doen. Deze uitspraak zal de vragen van het Gerechtshof Amsterdam beantwoorden. Op basis van deze antwoorden kan het hof een beslissing nemen in de zaak tussen FNV en Uber. Het is mogelijk dat er daarna nog cassatie wordt ingesteld tegen die uitspraak. 

 

Relevantie voor de praktijk 

Het wetsvoorstel VBAR is nog niet behandeld door de Tweede en Eerste Kamer. De minister heeft aangegeven het wetsvoorstel pas in te dienen bij de Tweede Kamer nadat de Hoge Raad de vragen van het Gerechtshof Amsterdam heeft beantwoord. Dit zal nog enkele maanden duren. 

De procedure tussen FNV en Uber is belangrijk voor de praktijk. De uitspraken van de Hoge Raad en het Gerechtshof Amsterdam zullen waarschijnlijk meer duidelijkheid geven over hoe arbeidsrelaties beoordeeld moeten worden. Dit is een positieve ontwikkeling in het licht van het opheffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025. 

 

Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl.  


Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op via onderstaande knop

Contact
April 17, 2025
Op 6 april 2025 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een geschil tussen een ex-werknemer en zijn voormalige werkgever over de verplichtingen van de werkgever tijdens de re-integratie van de ex-werknemer vanuit de Ziektewet. In dit artikel informeren we je over deze uitspraak. Samenvatting van de uitspraak De kern van de uitspraak is dat de werkgever niet verplicht is om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden aan een ex-werknemer die re-integreert vanuit de Ziektewet. Het hof oordeelde dat de verplichtingen van de werkgever, die eigenrisicodrager was voor de Ziektewet, zich beperken tot het ondersteunen van de re-integratie binnen de mogelijkheden van het bedrijf, maar dat dit niet inhoudt dat er een nieuwe arbeidsovereenkomst moet worden aangeboden. Belangrijke punten uit de uitspraak Re-integratieverplichtingen: De werkgever moet zich inspannen om de re-integratie van de ex-werknemer te ondersteunen, bijvoorbeeld door passende werkzaamheden aan te bieden binnen het bedrijf of door samen te werken met een re-integratiebedrijf. Dit betekent dat de werkgever actief moet zoeken naar mogelijkheden om de ex-werknemer weer aan het werk te krijgen. Geen verplichting tot nieuwe arbeidsovereenkomst: Het hof maakte duidelijk dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor de werkgever om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden aan een ex-werknemer die vanuit de Ziektewet re-integreert. Het hof merkt in dat verband op dat de Ziektewetuitkering niet aangemerkt wordt als ‘loon’, zodat aan één van de drie voorwaarden voor het aannemen van een arbeidsovereenkomst niet is voldaan. De werkgever moet wel meewerken aan de re-integratie, maar dit kan ook betekenen dat de ex-werknemer elders passend werk moet zoeken. Dit aspect van de uitspraak is van groot belang voor werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de Ziektewet, omdat het duidelijk maakt dat hun verplichtingen beperkt zijn tot het faciliteren van de re-integratie, zonder dat zij verplicht zijn om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan. Rechten en plichten van de werknemer: De ex-werknemer heeft de plicht om actief mee te werken aan zijn re-integratie en passende werkzaamheden te accepteren, zowel binnen als buiten het bedrijf. Dit betekent dat de werknemer niet alleen afhankelijk is van de inspanningen van de werkgever, maar ook zelf verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn re-integratieproces. Het hof benadrukte dat de werknemer moet meewerken aan het vinden van passend werk, wat kan betekenen dat hij werk buiten het bedrijf moet accepteren als er binnen het bedrijf geen passende werkzaamheden beschikbaar zijn.  Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl .
April 17, 2025
Eerder deze maand heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel 'Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten' (Wtta) aangenomen. Dit wetsvoorstel introduceert een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen. In dit bericht vind je een overzicht van de belangrijkste punten van de wet en de vervolgstappen in het wetgevingstraject. Inhoud van de Wet Wtta Na invoering van de Wtta mogen uitleners alleen op de markt opereren als zij daartoe zijn toegelaten. Dit betekent dat uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen, moeten voldoen aan bepaalde voorwaarden, zoals het indienen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), het betalen van een waarborgsom en het aantonen dat zij het juiste loon betalen. De Arbeidsinspectie zal toezicht houden op de naleving van de verplichtingen voor zowel inleners als uitleners. Periodiek wordt gecontroleerd of de uitzendbureaus zich aan de regels blijven houden. Amendementen Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel zijn door de Tweede Kamer verschillende amendementen aangenomen. Enkele belangrijke wijzigingen zijn: Sectorale uitzonderingen: SW-bedrijven, bedrijven die BBL-trajecten verzorgen en de beveiligingsbranche zijn uitgezonderd van het toelatingsstelsel. Uitbreiding normenkader: Er is een bevorderings- en vergewisplicht toegevoegd voor de BRP-registratie van arbeidsmigranten. Leges: Er is een bovengrens vastgesteld voor de jaarlijkse leges die uitleners moeten betalen. Deze leges kunnen oplopen tot maximaal 4.300 euro. Arbeidsmarktdiscriminatie: De minister kan toelating weigeren, schorsen of intrekken bij een rechterlijke veroordeling wegens arbeidsmarktdiscriminatie. Vervolgstappen in het wetgevingstraject Nu de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, wordt het voorstel doorgezonden naar de Eerste Kamer. De behandeling in de Eerste Kamer zal naar verwachting voor de zomer worden afgerond . De exacte datum waarop de wet in werking treedt, is nog niet bekend. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal eind deze maand een planning presenteren. Het ministerie van SZW zal een eenheid inrichten voor de uitvoering van de Wtta. Deze eenheid zal verantwoordelijk zijn voor het toezicht en de handhaving van de nieuwe regels. Het toelatingsstelsel zal na drie jaar worden geëvalueerd om te beoordelen of de regels effectief zijn en waar nodig aanpassingen te maken. Invoering van de Wtta heeft vergaande consequenties voor uitzendondernemingen. Het normenkader waaraan uitleners moeten voldoen bevat meerdere bepalingen die vragen om een aangepaste werkwijze. Zeker voor organisaties die niet SNA-gecertificeerd zijn zal de naleving van het normenkader de nodige aanpassingen vragen. Het is dus zinvol om tijdig te starten met de voorbereidingen op de invoering van de Wtta. Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl .