Belangrijke wijzigingen voor uitzendorganisaties per 1 januari 2025
Vanaf 1 januari 2025 worden er diverse wijzigingen doorgevoerd die invloed hebben op uitzendorganisaties. Hieronder vind je de belangrijkste veranderingen.
Wijzigingen in de cao
In de cao’s van de ABU en NBBU worden enkele aanpassingen doorgevoerd, voornamelijk gericht op arbeidsmigranten:
- Uitruil van loon: De ruilvoet voor extraterritoriale kosten wordt aangepast naar een verhouding van 100/100, wat betekent dat de volledige kosten vergoed kunnen worden aan de uitzendkracht.
- Huisvestingskosten: Er komt een prijskwaliteitssysteem (PKS) voor de maximale inhouding van huisvestingskosten. Dit systeem bepaalt op basis van vooraf vastgestelde kwaliteitsnormen welke totale kosten voor huisvesting mogen worden ingehouden op het loon.
- Negatieve rekening-courant: Een negatieve rekening-courant verhouding tussen werkgever en werknemer moet aan het einde van de aangifteperiode worden kwijtgescholden.
Zwaarwerkregeling in de bouw
Uitzendkrachten die vakkracht zijn en deelnemen aan de pensioenregeling van de bouw, kunnen gebruikmaken van de zwaarwerkregeling (ZWR). Een belangrijke voorwaarde is dat men in de laatste 25 jaar minstens 20 jaar in de bouw & infra heeft gewerkt (als werknemer of uitzendkracht). Deelnemers aan de ZWR ontvangen maximaal 3 jaar voorafgaand aan hun AOW-leeftijd een maandelijkse uitkering, betaald uit het aanvullingsfonds Bouw & Infra. Uitzendorganisaties betalen hiervoor een premie van 1,49% van de pensioengrondslag van alle vakkrachten die deelnemen aan het pensioenfonds BpfBOUW.
Beoordeling Arbeidsrelaties
Vanaf 2025 gaat de Belastingdienst weer handhaven op de inzet van zzp’ers. Dit heeft gevolgen voor zelfstandigen, opdrachtgevers en intermediairs. Het is belangrijk om te beoordelen of iemand daadwerkelijk als zelfstandige werkt of dat er sprake is van een dienstverband. Dit laatste is het geval als er onder leiding en toezicht van de werkverschaffer wordt gewerkt.
Financiële wijzigingen
Er zijn enkele financiële wijzigingen die direct gevolgen hebben voor uitzendorganisaties:
- Wettelijk minimumloon (WML): Per 1 januari 2025 wordt het WML verhoogd met 2,75%, waardoor het referentiemaandloon 2.191,80 euro bedraagt.
- Lage-inkomensvoordeel: Dit voordeel verdwijnt, wat betekent dat werkgevers geen tegemoetkoming meer krijgen in loonkosten voor werknemers met een laag inkomen.
- Loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemers: Dit voordeel wordt afgebouwd voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen op of na 1 januari 2024.
- LKV voor herplaatsing van werknemers met een arbeidshandicap: De regels worden verruimd, waardoor werkgevers in meer gevallen in aanmerking komen voor LKV als zij een werknemer met een arbeidshandicap herplaatsen in de eigen functie of elders binnen het bedrijf.
Pensioenregeling
Voor de volledigheid wijzen we alvast op een wijziging die per 1 januari 2026 ingaat. De pensioenregeling StiPP wordt aangepast in lijn met de Wet toekomst pensioenen en sterk verbeterd. In plaats van de huidige twee regelingen (basis en plus) komt er een nieuwe regeling. De totale premie zal 23,4% bedragen, waarvan 7,5% bij de werknemer in rekening mag worden gebracht, zodat de werkgeverspremie effectief 15,9% bedraagt.
Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl.
Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op via onderstaande knop

