Inzet van zzp’ers via intermediair na 1 januari 2025

September 11, 2024

Vanaf januari 2025 gaat de Belastingdienst weer handhaven op de juiste beoordeling van arbeidsrelaties. Dit betekent dat de Belastingdienst gaat controleren of zzp’ers daadwerkelijk als zelfstandige werken. Als blijkt dat een zzp’er eigenlijk als werknemer werkt, kunnen er forse boetes en naheffingen volgen. Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor uitzendorganisaties en andere intermediairs die zzp’ers bij hun opdrachtgevers inzetten. In dit bericht informeren we je over de aandachtspunten rondom de inzet van zzp’ers bij jouw opdrachtgevers. 

 

Inzet van zzp’ers via intermediair 

Intermediairs kunnen een rol vervullen bij de inzet van zelfstandigen door een zelfstandige te koppelen aan een opdracht(gever). Er zijn drie werkwijzen die daarbij in de regel worden toegepast: 

  1. Dienstverlening op basis van een ‘koppel fee’: de opdrachtgever en/of de zelfstandige betaalt aan de intermediair een fee als vergoeding voor het samenbrengen van de opdracht(gever) en de zelfstandige. 
  2. Tussenkomst: de intermediair neemt een opdracht aan van de opdrachtgever en schakelt bij de uitvoering daarvan één of meerdere zelfstandigen in. De intermediair heeft in de regel weinig mogelijkheden om de arbeidsrelatie te beïnvloeden: de zelfstandige werkt feitelijk voor de opdrachtgever, zonder aanwezigheid van de intermediair. Als blijkt dat de zelfstandige toch werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst, zal de Belastingdienst toch de intermediair aanspreken op betaling van de loonheffing en werkgeverspremies, omdat de zelfstandige niet met de opdrachtgever, maar met de intermediair een overeenkomst heeft gesloten. 
  3. Bemiddeling: de intermediair bemiddelt bij de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht tussen de opdrachtgever en een zelfstandige. Bij deze overeenkomst van opdracht is de zelfstandige geen partij. Als de zelfstandige werknemer blijkt te zijn, wordt een dienstverband aangenomen met de opdrachtgever (en niet met de intermediair). 

Vanwege de risico’s van werknemerschap kiezen veel intermediairs ervoor om zzp’ers niet op basis van tussenkomst in te zetten bij opdrachtgevers. 

 

Beoordelen arbeidsrelaties 

Nu de Belastingdienst vanaf 2025 weer gaat handhaven is het van belang de (arbeids)relatie tussen opdrachtgevers en zelfstandigen te beoordelen. Bij die beoordeling draait het dus om de vraag of de werkende op basis van een arbeidsovereenkomst werkt. Dit wordt bepaald aan de hand van de wet en rechtspraak. Volgens de wet is er sprake van een arbeidsovereenkomst als er afspraken gemaakt zijn over: 

  • Het verrichten van arbeid, 
  • Tegen een vergoeding (loon), 
  • Onder gezag (leiding en toezicht) van de werkverschaffer. 

De rechtspraak heeft uitgewerkt wanneer deze elementen aanwezig zijn. Vooral de uitspraak van de Hoge Raad van 24 maart 2023 is hierbij van belang. 

 

Deliveroo-uitspraak 

In deze uitspraak benoemt de Hoge Raad meerdere gezichtspunten die van belang zijn bij de beoordeling van een arbeidsrelatie: 

  1. Aard en duur van de werkzaamheden 
  2. Wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald 
  3. Inbedding van het werk in de organisatie van de werkverschaffer 
  4. Verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren 
  5. Wijze waarop de onderlinge afspraken tot stand zijn gekomen 
  6. Wijze waarop de beloning wordt bepaald en uitgekeerd 
  7. Hoogte van de beloning en commercieel risico 
  8. Gedrag van de werkende in het economisch verkeer 

Elk gezichtspunt is een ‘balletje’ op de weegschaal, waarvan het gewicht bepaald wordt door de waarde die de werkende eraan hecht. 

 

Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden 

Na deze uitspraak over Deliveroo heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR) opgesteld. Het doel van deze wet is om de rechtspraak vast te leggen en een minimumtarief voor zzp’ers (van ongeveer 33 euro) in te voeren. Dit voorstel wordt in 2024 en 2025 behandeld in de Tweede en Eerste Kamer en zal naar verwachting op 1 januari 2026 ingaan. Omdat deze wet de jurisprudentie van de afgelopen jaren vastlegt, wordt de suggestie gewekt dat de wet ook voorafgaand aan de invoering ervan al gebruikt kan worden bij de beoordeling van arbeidsrelaties. 

 

Aanbevelingen 

Als je na 2024 zelfstandigen wilt (blijven) inzetten bij je opdrachtgevers raden we je het volgende aan. 

  1. Bepaal je aanpak: kies hoe je zzp-dienstverlening bij je opdrachtgevers wilt aanbieden. Bij een ‘koppel fee’ en bemiddeling ligt de verantwoordelijkheid voor het beoordelen van de arbeidsrelaties voornamelijk bij je opdrachtgever. Als je zzp’ers inzet op basis van tussenkomst, moet je als intermediair zelf de arbeidsrelatie beoordelen. 
  2. Informeer betrokkenen: breng je opdrachtgevers en de zelfstandigen met wie je samenwerkt op de hoogte van de aankomende wijzigingen. 
  3. Voorkom werknemerschap: bespreek met je opdrachtgevers de mogelijkheden om te voorkomen dat zzp’ers als werknemers worden beschouwd. 
  4. Maak afspraken bij tussenkomst: als je gebruik maakt van tussenkomst, overweeg dan om met je opdrachtgevers afspraken te maken voor het geval blijkt dat een zelfstandige toch op basis van een arbeidsovereenkomst werkt. 

 

Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl.  


Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op via onderstaande knop

Contact
May 19, 2025
Zowel de expatregeling als de ET-regeling betreffen fiscale regelingen om buitenlandse werknemers te compenseren voor de extra kosten die zij maken door tijdelijk in Nederland te werken. In dit artikel informeren we je over deze regelingen. Daarbij gaan we in op aandachtspunten bij het gebruik ervan en op aankomende wijzigingen. Expatregeling De expatregeling (ook bekend als de 30%-regeling) is specifiek ontworpen voor werknemers die vanuit het buitenland naar Nederland komen en die over specifieke deskundigheid beschikken die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. Deze regeling stelt werkgevers in staat om 30% van het brutosalaris van de werknemer belastingvrij uit te keren als vergoeding voor extraterritoriale kosten, zoals kosten voor dubbele huisvesting en verhuiskosten. Dit resulteert in een aanzienlijk hoger nettoloon voor de werknemer. Bij het toepassen van de expatregeling gelden onder meer de volgende aandachtspunten: De werknemer moet beschikken over specifieke deskundigheid die schaars is op de Nederlandse arbeidsmarkt. De werknemer moet in de 24 maanden voorafgaand aan de tewerkstelling in Nederland meer dan 16 van deze maanden op een afstand van meer dan 150 kilometer van de Nederlandse grens hebben gewoond. De werkgever moet de 30%-regeling schriftelijk aanvragen bij de Belastingdienst. Vanaf 1 januari 2027 wordt de 30%-regeling aangepast naar een 27%-regeling. Dit betekent dat werkgevers vanaf dat moment tot 27% van het brutosalaris belastingvrij kunnen uitkeren. Naast de wijziging van het percentage, worden ook de salarisnormen verhoogd. Vanaf 2027 moet het belastbare salaris minimaal € 50.436 bedragen, en voor werknemers jonger dan 30 jaar met een mastergraad minimaal € 38.338. Voor werknemers die al gebruikmaken van de 30%-regeling, blijft de huidige regeling van kracht tot het einde van de afgesproken periode, maar uiterlijk tot 1 januari 2027. De extraterritoriale kostenregeling (ET-regeling) De ET-regeling is bedoeld om werknemers die tijdelijk in Nederland werken te compenseren voor de extra kosten die zij maken. Deze kosten kunnen onder meer bestaan uit dubbele huisvestingskosten, extra reiskosten en hogere kosten van levensonderhoud. Werkgevers kunnen deze kosten belastingvrij vergoeden, wat resulteert in een hoger nettoloon voor de werknemer zonder dat de totale loonkosten stijgen. De belastingvrije vergoeding voor ET-kosten kan maximaal vijf jaar worden toegepast. Werknemers moeten daadwerkelijk extra kosten maken die verband houden met hun verblijf in Nederland. Deze kosten moeten aantoonbaar zijn en goed worden gedocumenteerd. Alleen bepaalde kosten komen in aanmerking voor de belastingvrije vergoeding, zoals kosten voor dubbele huisvesting, extra reiskosten en hogere kosten van levensonderhoud. Toepassing van de regeling vereist een goede administratie en naleving van de voorwaarden. Fouten kunnen leiden tot aanzienlijke naheffingen en forse boetes van de Belastingdienst. Specifieke regels voor uitzendorganisaties Uitzendorganisaties hebben een convenant gesloten met de Belastingdienst om de toepassing van de ET-regeling te vereenvoudigen. Dit convenant bevat standaarden en voorwaarden waaraan uitzendbureaus moeten voldoen om de ET-regeling correct toe te passen. Correcte toepassing van het convenant leidt tot vereenvoudiging van de bewijspositie van uitzendorganisaties. De ABU- en NBBU-cao’s bevatten specifieke bepalingen over de ET-regeling. Deze cao’s bepalen bijvoorbeeld dat de dubbele kosten alleen uitgeruild mogen worden met het loon van de werknemer. Andere looncomponenten, zoals het vakantiegeld, mogen niet worden uitgeruild. In z’n algemeenheid geldt dat maximaal 30% van het brutoloon mag worden uitgeruild tegen een belastingvrije vergoeding voor ET-kosten. De uitruil van loon tegen een belastingvrije vergoeding moet vooraf worden overeengekomen en vastgelegd in de arbeidsovereenkomst met de uitzendkracht. Het doel hiervan is te zorgen voor transparantie en duidelijkheid voor zowel de werknemer als de werkgever. Afrondend De expatregeling en de ET-regeling bieden aanzienlijke voordelen voor buitenlandse werknemers en hun werkgevers in Nederland. Beide regelingen hebben echter hun eigen aandachtspunten en risico’s. Met de aankomende wijzigingen, waaronder de overgang naar een 27%-regeling, is het belangrijk voor werkgevers en werknemers om goed op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen en hun administratie op orde te hebben. Dit helpt om optimaal gebruik te maken van de regelingen en eventuele problemen te voorkomen. Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl .
May 19, 2025
Op 19 mei 2025 heeft de regering het wetsvoorstel ‘Meer zekerheid flexwerkers’ ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel heeft als doel om meer zekerheid te bieden aan werknemers met een flexibel arbeidscontract door onder meer gelijke arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten, strengere regels tegen draaideurconstructies en de vervanging van oproepcontracten door bandbreedtecontracten. Uitzendkrachten Het wetsvoorstel stelt dat uitzendkrachten recht krijgen op minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden als reguliere werknemers. In de nieuwe uitzend-cao, die per 1 januari 2026 van kracht wordt, is hiermee al rekening gehouden. Daarnaast wordt de periode waarin uitzendkrachten, met toepassing van het uitzendbeding, dagelijks ontslagen kunnen worden of onzeker zijn over hun werkuren verkort van anderhalf jaar naar één jaar. Het doel is om hierdoor te zorgen voor meer zekerheid en minder uitbuiting van uitzendkrachten, waaronder arbeidsmigranten. Draaideurconstructies De nieuwe wet beoogt draaideurconstructies tegen te gaan door tijdelijke contracten alleen toe te staan voor tijdelijk werk. Na een tijdelijk contract moeten werknemers sneller een vast dienstverband krijgen. De huidige onderbrekingstermijn van zes maanden tussen tijdelijke contracten wordt verlengd naar vijf jaar, en cao's mogen slechts beperkt uitzonderingen op deze regel maken. Oproepcontracten Oproepcontracten worden vervangen door bandbreedtecontracten, waarin een minimum- en maximumaantal uren wordt afgesproken met een verschil van maximaal 130%. Dit betekent dat bij een minimum van 10 uur het maximum 13 uur is. Werknemers mogen oproepen boven het maximum weigeren, en bij structureel meer werk moet een contract met meer uren worden aangeboden. Jongeren, scholieren en studenten kunnen echter nog steeds op een oproepcontract werken. Inwerkingtreding Na goedkeuring door zowel de Tweede als de Eerste Kamer, zal de wet per 1 januari 2027 in werking treden. Het onderdeel over gelijke beloning voor uitzendkrachten kan al een jaar eerder, op 1 januari 2026, van kracht worden. Samen met andere wetsvoorstellen vormt dit voorstel een hervorming van de Nederlandse arbeidsmarkt, gericht op meer zekerheid voor werknemers en meer wendbaarheid voor ondernemers. Deze hervormingen zijn gebaseerd op onder meer adviezen van de commissie Borstlap en de SER.  Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl .