Samenwerken met zzp’ers na 1 januari 2025

September 11, 2024

Vanaf januari 2025 gaat de Belastingdienst weer handhaven op de juiste beoordeling van arbeidsrelaties. Dit betekent dat de Belastingdienst gaat controleren of zzp’ers daadwerkelijk als zelfstandige werken. Als blijkt dat een zzp’er eigenlijk als werknemer werkt, kunnen er forse boetes en naheffingen volgen. In dit bericht informeren we je over de regels rondom de inzet van zzp’ers binnen jouw onderneming. 

 

Einde handhavingsmoratorium 

Op 1 januari 2025 eindigt het handhavingsmoratorium van de Belastingdienst. Vanaf die datum kan de Belastingdienst bij overtredingen weer boetes opleggen. Dit betekent dat opdrachtgevers en zzp’ers hun arbeidsrelaties moeten beoordelen. De vraag is steeds of de werkzaamheden onder gezag van de werkverschaffer worden uitgevoerd. Als dat het geval is, is er sprake van een arbeidsovereenkomst en moeten loonheffing, werkgeverspremies en vaak ook pensioenpremies worden afgedragen. 

 

Beoordelen arbeidsrelaties 

Bij de beoordeling van arbeidsrelaties draait het dus om de vraag of de werkende op basis van een arbeidsovereenkomst werkt. Dit wordt bepaald aan de hand van de wet en rechtspraak. Volgens de wet is er sprake van een arbeidsovereenkomst als er afspraken gemaakt zijn over: 

  • Het verrichten van arbeid, 
  • Tegen een vergoeding (loon), 
  • Onder gezag (leiding en toezicht) van de werkverschaffer. 

De rechtspraak heeft uitgewerkt wanneer deze elementen aanwezig zijn. Vooral de uitspraak van de Hoge Raad van 24 maart 2023 is hierbij van belang. 

 

Deliveroo-uitspraak 

In deze uitspraak benoemt de Hoge Raad meerdere gezichtspunten die van belang zijn bij de beoordeling van een arbeidsrelatie: 

  1. Aard en duur van de werkzaamheden 
  2. Wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden bepaald 
  3. Inbedding van het werk in de organisatie van de werkverschaffer 
  4. Verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren 
  5. Wijze waarop de onderlinge afspraken tot stand zijn gekomen 
  6. Wijze waarop de beloning wordt bepaald en uitgekeerd 
  7. Hoogte van de beloning en commercieel risico 
  8. Gedrag van de werkende in het economisch verkeer 

Elk gezichtspunt is een ‘balletje’ op de weegschaal, waarvan het gewicht bepaald wordt door de waarde die de werkende eraan hecht. 

 

Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden 

Na deze uitspraak over Deliveroo heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Wet VBAR) opgesteld. Het doel van deze wet is om de rechtspraak vast te leggen en een minimumtarief voor zzp’ers (van ongeveer 33 euro) in te voeren. Dit voorstel wordt in 2024 en 2025 behandeld in de Tweede en Eerste Kamer en zal naar verwachting op 1 januari 2026 ingaan. Omdat deze wet de jurisprudentie van de afgelopen jaren vastlegt, wordt de suggestie gewekt dat de wet ook voorafgaand aan de invoering ervan al gebruikt kan worden bij de beoordeling van arbeidsrelaties. 



Stappenplan 

Als je na 2024 wilt (blijven) samenwerken met zzp’ers is het belangrijk om de arbeidsrelatie tijdig te (laten) beoordelen. In de meeste gevallen is het vrij duidelijk of de werkende op basis van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht werkt. Bij situaties waarin de beoordeling niet direct duidelijk is, bieden wetgeving en jurisprudentie aanknopingspunten om de balans naar werknemerschap of zelfstandigheid te laten doorslaan. 

 

Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl.  


Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op via onderstaande knop

Contact
August 20, 2025
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn voornemen om sectorale uitzendverboden mogelijk te maken. Dit betekent dat in specifieke sectoren het inzetten van uitzendkrachten verboden kan worden. Het voorstel is onderdeel van bredere plannen om misstanden in de uitzendbranche aan te pakken en de positie van werkenden te versterken. Aanleiding voor een sectoraal uitzendverbod De minister ziet dat in bepaalde sectoren structureel misbruik wordt gemaakt van uitzendconstructies. Denk aan situaties waarin uitzendwerk wordt ingezet om cao-afspraken te omzeilen, arbeidsvoorwaarden te verslechteren of om concurrentie op arbeidskosten te creëren. In zulke gevallen draagt uitzendarbeid, volgens de minister, niet bij aan flexibiliteit of instroom op de arbeidsmarkt, maar juist aan ondermijning van arbeidsverhoudingen. Met een sectoraal uitzendverbod wil de minister ingrijpen als uitzendwerk niet langer een legitiem doel dient. Het gaat dus niet om een algemeen verbod op uitzendarbeid, maar om gerichte maatregelen in sectoren waar structurele misstanden zijn vastgesteld. Praktische vormgeving Het kabinet onderzoekt momenteel hoe een dergelijk verbod juridisch en praktisch vormgegeven kan worden. Daarbij wordt gekeken naar bestaande wetgeving, zoals de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), en naar de mogelijkheden om via algemene maatregelen van bestuur (AMvB) sectoren aan te wijzen waarin uitzendarbeid verboden wordt. Ook wordt bekeken hoe dit verbod zich verhoudt tot Europese regelgeving en het vrij verkeer van diensten. De minister benadrukt dat het verbod alleen zal gelden in sectoren waar sprake is van aantoonbare misstanden en dat het zorgvuldig zal worden onderbouwd. Gevolgen voor de praktijk Bij de voorbereiding van het uitzendverbod wordt verwacht dat dit middel voor meerdere sectoren ingezet zou kunnen worden. Gedacht wordt daarbij aan de sectoren schoonmaak, vlees, transport en glastuinbouw. Als je actief bent in een sector die mogelijk onder het verbod gaat vallen, kan dit grote gevolgen hebben voor je bedrijfsvoering. Het is belangrijk om nu al alert te zijn op signalen uit de sector en om je dienstverlening zo in te richten dat deze voldoet aan de geldende normen en cao-afspraken. Voor uitzendondernemers in andere sectoren is dit een moment om te laten zien dat uitzendarbeid op een verantwoorde en legitieme manier wordt ingezet. Transparantie, naleving van cao’s en goede arbeidsvoorwaarden zijn daarbij essentieel.  Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl .
August 20, 2025
Het kabinet wil kleine en middelgrote werkgevers meer ruimte geven bij de re-integratie van zieke werknemers. Een nieuw wetsvoorstel maakt het mogelijk om na het eerste ziektejaar te stoppen met re-integratie in het eigen bedrijf (eerste spoor) en de focus volledig te verleggen naar re-integratie bij een andere werkgever (tweede spoor). Recent publiceerde de Raad van State haar advies over dit wetsvoorstel. In dit bericht informeren we je daarover. Hoofdlijnen wetsvoorstel Volgens het wetsvoorstel mogen kleine en middelgrote werkgevers – onder voorwaarden – na het eerste ziektejaar stoppen met re-integratie in het eigen bedrijf. De re-integratie-inspanningen worden dan volledig gericht op het tweede spoor: passend werk bij een andere werkgever. Dit kan alleen met instemming van de werknemer of met toestemming van het UWV. Als het eerste spoor wordt afgesloten, hoeft de werkgever de functie van de zieke werknemer niet langer beschikbaar te houden. Herstelt de werknemer in het tweede jaar volledig, dan mag hij niet worden ontslagen zolang hij zijn oude werk niet hervat. De werkgever moet dan het volledige loon doorbetalen. Na twee jaar kan de werkgever wel een beroep doen op een nieuwe ontslaggrond. Aanleiding wetsvoorstel Vooral kleine werkgevers ervaren de huidige verplichtingen bij ziekte als zwaar. Twee jaar loondoorbetaling en re-integratieverplichtingen vormen drempels voor het aanbieden van vaste contracten. Door eerder duidelijkheid te geven over het re-integratietraject, kunnen werkgevers sneller schakelen en vacatures invullen. Dit zou de drempel voor het aannemen van personeel moeten verlagen. Kritiek van de Raad van State De Raad van State is kritisch op het wetsvoorstel. De voorgestelde wijziging biedt volgens haar slechts beperkte verlichting. De financiële verplichtingen blijven grotendeels bestaan, en het risico bestaat dat re-integratiekansen van werknemers juist afnemen. Re-integratie in het eerste spoor is namelijk vaak succesvoller dan in het tweede spoor. Ook verwacht de Raad dat het UWV fors meer werk krijgt, terwijl daar nu al grote achterstanden zijn. Gevolgen voor het UWV en de WIA Het UWV moet extra beoordelingen uitvoeren, wat de druk op de organisatie verder vergroot. Tegelijkertijd wordt de toetsing van het eerste spoor bij een WIA-aanvraag beperkt of zelfs overgeslagen. Dit kan leiden tot een hogere instroom in de WIA, zeker als werkgevers en werknemers strategisch omgaan met de nieuwe regels. Nieuwe ontslaggrond en compensatie Het wetsvoorstel introduceert een nieuwe ontslaggrond voor situaties waarin het eerste spoor is afgesloten. Kleine werkgevers kunnen in dat geval aanspraak maken op compensatie van de transitievergoeding. Voor middelgrote werkgevers is dit onzeker, omdat er een ander wetsvoorstel in voorbereiding is dat deze compensatie voor hen mogelijk uitsluit. Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met ons algemene nummer 0184-208208 of een e-mail sturen naar info@florys.nl .